De welpen kunnen zich nog niet zelf redden en pas na twee weken doen ze voor het eerst hun open. Als de moeder op jacht is, zijn de kleintjes weerloos overgeleverd aan hongerige leeuwen en hyena's. Hun enige kans om te overleven is een zo goed mogelijke camouflage. De lange zilverkleurige manen helpen daarbij. Deze steken uit naar boven, net als een hanenkam-kapsel, en van een afstand lijken ze op lange grashalmen. Als ze ongeveer zes maanden oud zijn, leren de welpen zelf te jagen. Na een of twee jaar zijn ze dan zo ver dat ze voor zichzelf kunnen zorgen.